Algemene Dekkingsmiddelen
(bedragen x € 1.000) | |||||||||||
Omschrijving | Jaarrekening 2023 | Begroting 2024 | Begroting 2024 na wijzigingen | Jaarrekening 2024 | Af-wijkingen | V/N | |||||
1 | Lokale heffingen, waarvan de besteding niet gebonden is | 17.563 | 18.717 | 18.159 | 18.330 | 170 | V | ||||
- OZB woningen | 10.575 | 11.361 | 11.115 | 10.938 | |||||||
- OZB niet-woningen | 4.149 | 4.286 | 4.452 | 4.720 | |||||||
- Overige belastingen | 2.840 | 3.070 | 2.593 | 2.672 | |||||||
2 | Algemene uitkering | 83.775 | 87.612 | 89.189 | 90.569 | 1.380 | V | ||||
3 | Dividend | 567 | 491 | 491 | 501 | 10 | V | ||||
4 | Saldo van de financieringfunctie * | 495 | -213 | -213 | 54 | 268 | V | ||||
5 | Overige algemene dekkingsmiddelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||||
Totaal | 102.400 | 106.606 | 107.626 | 109.454 | 1.829 | V | |||||
* Het saldo van de financieringsfunctie wordt uitsluitend berekend bij het opstellen van de begroting en de jaarstukken. |
Ad 1 Lokale heffingen, waarvan de besteding niet gebonden is: € 170.000 V
OZB woningen: € 177.000 N
Het nadeel wordt veroorzaakt door een nadeel op belastingjaar 2022 in de post op te leggen. Daar bleken abusievelijk te veel woningen in de raming op te leggen per einde 2023 te zijn meegenomen. Dit is eind 2024 gecorrigeerd en laat daarom op de post voorgaande jaren een nadeel van € 117.000 zien. Het restant van het nadeel wordt veroorzaakt door diverse verminderingen in 2024.
OZB niet-woningen: € 268.000 V
De opbrengst onroerendezaakbelasting voor niet woningen laat over 2024 een voordelige afwijking zien van € 101.000. Over voorgaande jaren zijn in 2024 door BghU ook nog aanslagen opgelegd en die leiden tot een aanvullend voordeel van € 167.000.
Overige belastingen € 79.000 V
De overige belastingen bestaan uit de hondenbelasting, de toeristenbelasting en de forensenbelasting.
De hondenbelasting laat over 2024 een geringe nadeel van €1.000 N euro zien. In 2024 zijn door BghU aanslagen over voorgaande jaren gecorrigeerd en die leiden tot een nadeel van € 14.000 N.
De toeristenbelasting over 2024 is nog gebaseerd op een prognose omdat de aanslagen daarvoor pas in het begin van 2024 zijn opgelegd. De verwachting is dat over 2024 een opbrengt gerealiseerd kan worden van € 1.800.000 en dit wijkt in nadelige zin € 4.000 N af van de begroting. Over oude jaren was een verminderingen van € 147.000 geraamd wat uiteindelijk € 63.000 is geworden, dit levert een voordeel van € 85.000 V op.
De forensenbelasting laat over oude jaren een voordeel zien van € 13.000 V.
Ad 2 Algemene uitkering: €1.380.000 V
Het voordeel is opgebouwd uit de hieronder genoemde voor- en nadelen:
- de via de decembercirculaire 2024 ontvangen extra algemene uitkering van € 142.000 V en een correctie voor lage inkomens van € 204.000 V
- bijstelling van de algemene uitkering over voorgaande jaren, € 127.000 V;
- de nog niet bestede middelen uit de coronasteunpakketten, € 437.000 V waarvan € 312.000 V betrekking heeft op boekjaar 2025 en wordt voorgesteld als budgetoverheveling;
-de niet bestede middelen van de meicirculaire 2024 € 346.000 V waarvan € 223.000 V uitvoeringskosten omgevingswet wordt voorgesteld als budgetoverheveling;
- De Pok-middelen van € 48.000 V en de bijzonder bijstand vroegsignalering van € 78.000 V zijn als stelpost geraamd en niet uitgegeven.
- diverse kleine afwijkingen € 2.000 N.
Ad 3 Dividend: € 10.000 V
Een kleine voordelige afwijking van € 10.000 als gevolg van een hogere dividenduitkering BIGA en teruggave van de daarover door BIGA betaalde dividendbelasting.
Ad 4 Saldo van de financieringsfunctie € 268.000 V
In 2024 hield de gemeente nog rekening met de noodzaak van het aantrekken van een langlopende geldlening. In 2024 was het echter niet nodig om een langlopende geldlening aan te trekken en daardoor is sprake van € 552.000 aan lagere rentelasten. Vanwege overtollige liquiditeiten en het daarbij behorende schatkistbankieren, ontving de gemeente € 666.000 aan extra rentebaten. Dit alles heeft ertoe geleid dat er vanwege de lagere rentelasten € 950.000 minder rente toegerekend kon worden aan de taakvelden en grondexploitaties maar dat per saldo sprake is van een positief renteresultaat van € 268.000.
Overhead
Het aandeel overhead
Sinds de begroting 2017 moeten gemeenten apart inzicht geven in de kosten van de ondersteunende
diensten, ook wel overhead genaamd. Bij het bepalen van de overhead wordt gebruik gemaakt van de richtlijnen en definitie die het BBV hiervoor heeft afgegeven. Met overhead wordt bedoeld ‘alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van medewerkers in het primaire proces’. Dit begrip laat enige ruimte voor interpretatie. Zo mogen gemeenten zelf de mate van detaillering bepalen als het gaat om toerekening van kosten aan directe producten of aan overheadproducten. Bedoeling is om de omvang beter in beeld te krijgen, deze te kunnen benchmarken en om enige sturing hieraan te kunnen geven. Daarbij gaat het met name om de onderdelen waar de overhead uit bestaat en wat een organisatie daarvoor krijgt.
(bedragen x €1.000) | ||||||||||
Apparaatskosten | Jaarrekening 2023 | Begroting 2024 primair | Begroting 2024 na wijziging | Jaarrekening 2024 | Afwijkingen | V/N | ||||
Huisvestingskosten - Werf | 831 | 888 | 875 | 856 | ||||||
Huisvestingskosten Gemeente kantoor en Cultuurhuis | 1.659 | 1.294 | 1.404 | 1.625 | ||||||
Huisvestingskosten - totaal | 2.490 | 2.182 | 2.279 | 2.481 | -201 | N | ||||
Personeelskosten - producten | 14.233 | 19.260 | 21.832 | 15.803 | ||||||
Personeelskosten - Overhead | 10.650 | 13.272 | 11.508 | 11.211 | ||||||
Personeelskosten - totaal | 24.883 | 0 | 32.532 | 33.341 | 27.014 | 6.327 | V | |||
ICT kosten - Producten | 638 | 820 | 855 | 702 | ||||||
ICT kosten - Overhead | 1.166 | 1.331 | 1.382 | 1.042 | ||||||
ICT kosten - Totaal | 1.804 | 2.150 | 2.237 | 1.745 | 492 | V | ||||
Kosten Verbonden partijen (RID) | 1.454 | 1.454 | 1.661 | 1.661 | 1.661 | 1.661 | 1.676 | 1.676 | -15 | N |
Totaal apparaatskosten exclusief inhuurkosten | 30.632 | 38.525 | 39.517 | 32.914 | 6.603 | V | ||||
Inhuurkosten - Producten | 5.692 | 1.038 | 3.772 | 6.257 | ||||||
Inhuurkosten - Overhead | 1.924 | 567 | 4.116 | 2.378 | ||||||
Inhuurkosten - Totaal | 7.616 | 1.605 | 7.888 | 8.635 | -748 | N | ||||
Totaal apparaatskosten inclusief inhuurkosten | 38.248 | 40.130 | 47.405 | 41.550 | 5.856 | V |
De totale apparaatskosten inclusief inhuurkosten wijkt € 5,8 miljoen af van de begroting na wijziging. Dit voordeel wordt voornamelijk veroorzaakt door de onderuitputting van de personeelskosten van de producten. De grootste oorzaak van deze onderschrijding is dat er meer is ingehuurd dan verwacht, hier staan lagere personeelskosten tegenover. Daarnaast is dit te verklaren door de onderbezetting op eigen formatie, omdat vacatures langere tijd openstaan en niet kunnen worden gevuld vanwege de krapte op de arbeidsmarkt. Om de taken adequaat uit te voeren is inhuur noodzakelijk geweest.
Van de totale apparaatskosten van € 28,3 miljoen, is € 13,3 miljoen aan te merken als overhead. In
onderstaand overzicht is de specificatie hiervan opgenomen. Hierbij is tevens aangegeven hoe de
werkelijke overheadkosten zich verhouden tot de begroting.
(bedragen x €1.000) | ||||||
Overheadkosten | Jaarrekening 2023 | Begroting 2024 primair | Begroting 2024 na wijzigingen | Jaarrekening 2024 | Afwijkingen | V/N |
Huisvestingskosten Gemeente kantoor en Cultuurhuis | 1.659 | 1.294 | 1.404 | 1.625 | -221 | |
Personeelskosten - Overhead | 10.650 | 13.272 | 11.508 | 11.211 | 297 | |
ICT kosten - Overhead | 1.166 | 1.331 | 1.382 | 1.042 | 339 | |
Kosten Verbonden partijen (RID) | 1.454 | 1.661 | 1.661 | 1.676 | -15 | |
Totaal overheadkosten exclusief inhuurkosten | 14.930 | 17.557 | 15.955 | 15.553 | 401 | V |
Inhuurkosten - Overhead | 1.924 | 567 | 4.116 | 2.378 | 1.738 | V |
Totaal overheadkosten inclusief inhuurkosten | 16.854 | 18.124 | 20.071 | 17.931 | 2.139 | V |
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de overheadkosten in werkelijkheid € 2,1 miljoen afwijken van de begroting na wijziging. Dit voordeel wordt voornamelijk veroorzaakt door:
- Begrote en werkelijke lasten op andere posten verwerkt (€ 1,7 miljoen)
- Lagere ICT kosten (€ 339.000)
- Lagere personeelskosten (€ 297.000)
In de begroting worden de tussentijdse begrotingswijzigingen op personeelslasten (personeelskosten/inhuurkosten) niet verwerkt op de bijbehorende producten van de verschillende programma's. Deze worden centraal verwerkt op de concernoverhead. Hierdoor ontstaan aan het einde van het jaar een (voordelig) begrotingsresultaat op de concernoverhead van € 1,7 miljoen. De werkelijke personeelslasten worden wel op de bijbehorende producten van de verschillende programma's geboekt. Hierdoor ontstaat een even groot (nadelig) begrotingsresultaat, waardoor dit geen invloed heeft op het saldo rekeningresultaat. Zie hiervoor ook de toelichting van de apparaatskosten.
Door ziekte en de huidige arbeidsmarkt is het niet gelukt om vacatures in te vullen. Hierdoor hebben projecten stilgelegen, of zijn deze pas later van start gegaan waardoor de kosten van deze projecten minder waren dan verwacht. Daardoor is er minder aan ICT uitgegeven dan verwacht. Dit heeft een voordeel van € 339.000 tot gevolg.
Vennootschapsbelasting
Overheidsondernemingen, waaronder gemeenten, zijn sinds 1 januari 2016 over hun ondernemingsactiviteiten in beginsel belastingplichtig voor de Vpb. Er loopt een traject van de gemeente, ondersteunt door een externe fiscalist, om het gemeentelijk standpunt dat zij niet Vpb plichtig is voor grondexploitaties te herijken. Op advies van de externe fiscalist doet de gemeente aangifte Vpb en maakt bezwaar zodra de aanslag wordt opgelegd. Deze procedure wordt gevolgd ter voorkoming van belastingrente. In 2024 is de gemeente in overleg gegaan met de belastingdienst om zekerheid te verkrijgen over grondexploitaties en Vpb plicht. In 2025 komt de reactie van de Belastingdienst op het gemeentelijk standpunt.
Tijdens dit proces ontvangt de gemeente een voorlopige aanslag Vpb. Deze aanslag wordt in eerste instantie voldaan. De verwachting is dat het gemeentelijk standpunt door de Belastingdienst wordt bevestigd. Er is een risico dat de Belastingdienst het standpunt niet bevestigd en daarmee wordt dit risico onderdeel van de risicoparagraaf in de jaarrekening. Het risico is ingeschat op € 140.000 (een toekomstige latente Vpb plicht van € 700.000 voor de afloop van de huidige grondportefeuille en een kans van 20% dat dit risico zich voordoet).
Onvoorzien
In de Kadernota 2024 - 2027 is het budget voor onvoorzien vastgesteld op € 2,50 per inwoner. Het aantal inwoners is bepaald op 50.429. De post onvoorzien in de begroting is daarmee vastgesteld op een bedrag van 50.429 8 € 2,50 = € 126.073. Omdat er in 2024 deels aanspraak is gemaakt op dit budget, bedraagt dit aan het eind van 2024 € 71.073.